Er is werkgelegenheid en de economie draait voor zover zichtbaar op volle toeren. Prinsjesdag 2018 levert plus- en minpunten op voor Nederland. Er is ook meer vertrouwen in de toekomst.
BTW-verhoging van 6% naar 9%
Dit is terug te vinden in het Belastingplan 2019. Mark Rutte en Co uiten dit ook naar buiten toe. De lasten op arbeid gaan omlaag en de overheid gaat er alles doen om onder andere belastingontwijking met meer maatregelen tegen te gaan. Een nadeel is wel dat de overheid extra gaat ‘cashen’ om een deel van de plannen te bekostigen. Hierdoor wordt consumptie duurder, vanwege een verhoging van het BTW-tarief van 6% naar 9%.
Nieuwe maatregel voor DGA’S
Het veel besproken dividendbelasting wordt afgeschaft en dit kost natuurlijk ook geld. En natuurlijk is er er weer een nieuwe maatregel aangekondigd om belasting te heffen. DGA’s gaan vanaf 2022 belasting betalen over een schuld van meer dan 500.000 euro aan hun B.V.
Enkele opvallende maatregelen:
- Het lage BTW-tarief gaat per 1 januari 2010 van 6% naar 9%. De in 2018 gefactureerd omzet blijft belast voor 6%.
- De Kleineondernemersregeling (KOR) wordt vanaf 1 januari 2020 gemoderniserd. Alle ondernemers met een omzet van maximaal €20.000 kunnen vanaf 2020 kiezen voor een vrijstelling van omzetbelasting. Dus geen btw in rekening brengen voor deze ondernemers en ook geen administratieve verplichtingen. Alleen geldig voor verrichten goederenlevering en diensen die voor BTW in Nederland zijn belast.
- 7% bijtelling op de fiets van de zaak per 1 januari 2020. (inclusief woon-werkverkeer, tevens geldig voor privegebruik)
- Bijtelling volledige elektrische auto (Tesla-tax) verandert. De 4% van de cataloguswaarde voor bijtelling van privegebruik gaat vanaf 1 januari 2019 alleen gelden tot een bedrag van € 50.000. Boven de € 50.000 wordt het reguliere bijtellingspercentage van 22% gehanteerd.
- Sinds 2014 wordt het tarief voor aftrekbare kosten voor de eigen woning, zoals betaalde hypotheekrente, jaarlijks met 0,5% afgebouwd. Met ingang van 1 januari 2020 wordt deze jaarlijkse afbouw verhoogd naar 3% en leveren ze steeds minder voordeel op.
Dezelfde afbouw geldt per 1 januari 2020 ook voor de volgende aftrekposten in de inkomstenbelasting:- de ondernemersaftrek: zelfstandigenaftrek, aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk, meewerkaftrek, startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid en de stakingsaftrek
- de mkb-winstvrijstelling
- de terbeschikkingstellingsvrijstelling
- de persoonsgebonden aftrek: uitgaven voor onderhoudsverplichtingen (alimentatie), uitgaven voor specifieke zorgkosten, weekenduitgaven voor gehandicapten, scholingsuitgaven, aftrekbare giften, het restant van persoonsgebonden aftrek van voorgaande jaren en de verliezen op beleggingen in durfkapitaal